maandag 19 april 2010

Masaï

De Masaï, Massai of Maasai is de naam die wordt gegeven aan een grotendeels nomadisch volk in Oost-Afrika, voornamelijk woonachtig in Kenia en Tanzania. De Masaï slaagden er in om, ondanks de groeiende moderne civilisatie, hun eeuwenoude tradities te bewaren. Door verschillende oorzaken, zoals de afname van weidegrond voor hun vee en droogte, staat deze traditionele leefwijze sterk onder druk. De totale populatie van de Masaï wordt geschat op 900.000, zo'n 350.000 tot 453.000 hiervan leven in Kenia. Exacte gegevens kunnen niet verstrekt worden aangezien er geen accurate volkstellingen plaatsvinden.


De Masaï spreken het Maa (of Masaï), behorende tot de Oost-Nilotische Ongamo-Maa-talen.

De Masaï is een nomadenstam, ze kennen geen landsgrenzen. Vee is voor de Masaï onontbeerlijk. Ze eten het vlees, drinken het bloed en melk, gebruiken de huiden voor huizen en hun botten voor bijvoorbeeld kammen.
 
Masaï eten bijna alleen maar vlees. Ze eten het vlees van koeien, geiten en schapen. Ze eten geen wilde dieren, vis of kip. Vroeger aten ze nauwelijks producten van de landbouw, zoals maïs. Nu eten ze 's ochtends pap van maïsmeel. Ze eten niet veel groente en fruit. Toch zijn ze gezond. In de droge tijd, als de koeien weinig melk geven, drinken ze ook wel eens bloed van koeien. Het "laten bloeden van een koe" doen ze volgens traditie. Ze zoeken een gezonde koe uit de kudde. Ze binden de hals af met een riem. Dan schiet de eigenaar van de koe met pijl en boog in de hals van het dier. Ze vangen het bloed op in een kalebas. Als er ongeveer een halve liter in zit knijpen ze de wond even dicht, om het bloeden te laten stoppen en dan mag de koe weer bij de kudde. Een koe heeft er geen last van als deze een halve liter bloed verliest. Ze letten er wel op dat die koe niet nog een keer hoeft te bloeden in ongeveer vier weken. Ze doen melk bij het bloed en drinken het op. Masaï houden van zoete dingen. Zoete thee betekent: welkom, en: het gaat mij goed. Ze verzamelen ook honing van grondbijen. Die zijn veel kleiner dan gewone bijen en ze steken niet. Hun honing zit ongeveer een meter diep in de grond. De honing wordt heel voorzichtig door de mannen opgegraven.
 
 
De Masaï dragen als kleding één tot twee doeken (shuka),die ze over hun schouders knopen, en meestal een riem. Dichter bij de steden wordt (daarbij tegenwoordig) ook wel een (korte) broek gedragen, als aanpassing aan de stedelijke kleding. Over hun schouders dragen ze een grote doek die ze kanga noemen en die hen beschermt tegen de zon overdag en de kou 's ochtends en 's avonds. Ze dragen over het algemeen rode kleding. Ze vinden dat namelijk de kleur van het leven en van het bloed. En bovendien is er een verhaal dat rood wilde dieren afschrikt.


Masaï houden ook van versieringen. Zowel mannen als vrouwen dragen oorbellen in hun oorlel én aan de bovenkant van hun oor. Soms rekken ze de oren uit door gewichten aan de oorbellen te hangen. Naarmate er meer gewicht aan komt te hangen, worden de oorlellen steeds langer. Dit wordt soms ook gedaan met de nek, die ze verlengen door middel van ringen boven elkaar te plaatsen om de nek. Als de nek lang genoeg gerekt is, is het van levensbelang dat ze er nooit meer afgaan. Want als dat gebeurt heeft de nek te weinig steun, en zal die breken. Een andere gewoonte is het uitslaan van de voorste twee ondertanden. Dit heeft niet alleen esthetische waarde, het wordt ook gebruikt bij ziekte. De zieke persoon hoeft dan namelijk niet meer de mond te openen om gevoed te worden.

Masaï dragen ook veel kettingen. Die zijn gemaakt van kleine kraaltjes en elke kleur betekent iets. Je kunt bijvoorbeeld aan iemand zijn sieraden zien of diegene getrouwd is. Ze dragen armbanden en ook wel enkelbandjes.

Kinderen bij de Masaï blijven tot ze ongeveer zes jaar zijn bij hun moeder. Daarna gaan ze naar een soort school. Als de kinderen ouder worden gaan ze lopend of met de schoolbus naar school. Maar het is vaak heel ver, en niet erg makkelijk om er te komen. Tegenwoordig hebben ook heel veel Masai stammen een eigen school in hun kamp.


Een besnijdenis is een belangrijk onderdeel in het leven van een Masaï. Het betekent volwassen worden. Er is wel een groot verschil tussen jongens en meisjes over hun leven na de besnijdenis. Jongens worden veel vrijer, maar meisjes juist veel minder. Meestal trouwen ze niet zo lang na de besnijdenis. Bijna altijd trouwen ze een veel oudere man (tien tot vijftien jaar ouder) en krijgen ze kinderen. Ze moeten dan voor een huishouden gaan zorgen.

Masaï wonen in een dorp dat ze "boma" noemen. Om het dorp heen staat een schutting van doorntakken om de wilde dieren op afstand te houden. In de kraal staan hun huizen en een plek voor het vee. Hun huizen zijn gemaakt van gevlochten takken, waarvan de gaten zijn opgevuld met mest en modder. De huizen zijn ongeveer 5 vierkante meter groot. Er zijn vier gedeeltes:


- slaapkamer voor de man
- slaapkamer voor de vrouw en kinderen
- kleine, soort huiskamer met vuur
- iets grotere kamer voor hun vee

De vrouw en de kinderen slapen samen op een koeienhuid. Bij speciale gelegenheden slapen de man en de vrouw samen. Op het vuur koken ze eten. 's Nachts komt het vee in huis, zodat er niks mee kan gebeuren. Het vee heeft de grootste kamer.

Een kamp voor de krijgers (ook morani genoemd) wordt "manyatta" genoemd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten